Evaluatie BRN
De adviesfunctie en de Begrotingsrichtlijnen Rijk van Nijmegen (BRN) zijn in 2021 geëvalueerd. Conclusie van de deelnemende gemeenten is dat het wenselijk is om de BRN te continueren, zowel op het gebied van indexering van begrotingen alsook inzake het werken met taakstellende bezuinigingsopdrachten (indien van toepassing). Uitgangspunt blijft een indexering met nacalculatie gebaseerd op een verdeling 70/30 over de kostencomponenten personeel/materieel. Indien deze verhouding in de praktijk meer dan 10% afwijkt kan een maatwerkafspraak worden gemaakt (zoals in het verleden met de GGD en VRGZ is gebeurd).
Voor wat betreft eventuele taakstellende bezuiniging wordt ingestoken op een gezamenlijke reactie van gemeenten (al dan niet al vooraf) in het kader van de door de GR op te stellen kaderbrief. Aandachtspunt blijft het feit dat diverse GR-en een bredere club deelnemers herbergt dan alleen gemeenten in het Rijk van Nijmegen.
Wij blijven het voldoen van de GR-en aan de (nieuwe) BRN uiteraard op de voet volgen.
ODRN
Er wordt in 2022 een pakket aan bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd van 4 ton. De korting van €3 op het uurtarief, welke was toegezegd aan de hand van de €6 tariefsverhoging, wordt niet doorgevoerd. De 1,2,3% bezuiniging conform de BRN-normering moet in volumekorting worden toegepast.
In de begroting 2022 is een aandeel van Berg en Dal opgenomen van € 2.026.886. Deze prognose is gebaseerd op de advieslijsten van januari 2021 en zal worden bijgesteld in september 2021. De grip op deze financiën is lastig te krijgen door de veranderende wet- en regelgeving. Factoren die de prognose onzeker maken zijn onder meer de invoering van de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging. Maar ook het overhevelen van de bodemtaken van provincie naar de gemeente, en het gedrag van onze inwoners maakt de realisatie moeilijk te voorspellen.
De ODRN blijft in samenspraak met de gemeenten werken aan de ontwikkelagenda om financiële problematieken in de toekomst te voorkomen.
VRGZ
Om de consequenties van de gevraagde 1% generieke korting op de begroting 2022 van VRGZ in beeld te brengen is een memo met 6 bezuinigingsopties opgesteld en aan gemeenten aangeboden (naast de conceptbegroting). De hierin voorgestelde bezuinigingsopties raken echter zo direct de huidige kerntaken en operationele dienstverlening, dat deze bestuurlijk en maatschappelijk niet acceptabel c.q. verantwoord zijn.
In onze zienswijze (raadsbesluit juni 2021) vragen we aan VRGZ wel om nog eens alternatieve bezuinigingen te zoeken, om toch die 1% jaarlijkse korting (ruim 4 ton) te realiseren. Of het reëel haalbaar is om bestuurlijk aanvaardbare bezuinigingen te vinden is zeer de vraag, gelet op de in afgelopen jaren al gerealiseerde bezuinigingen door VRGZ. Gesteld wordt dat verder bezuinigen op bedrijfsvoering niet meer kan en nieuwe voorstellen daarom altijd het primaire proces aantasten. Ter onderbouwing van dit standpunt zijn we voorstander van een update van de eerder uitgevoerde benchmark door VRGZ. Uiteindelijk besluit het AB van VRGZ, met daarin alle deelnemende gemeenten vertegenwoordigd, over vaststelling van de begroting inclusief de mogelijke bezuinigingen.
Het college blijft op diverse manieren inzetten op het geven van invulling aan de actieve informatieplicht in de richting van de raad. Hiervoor worden – naast de reguliere P&C-cyclus van de GR-en en onze eigen P&C-cyclus – gebruik gemaakt van het instrument van de informatienota en het vaste agendapunt ‘Mededelingen door vertegenwoordigers in de gemeenschappelijke regelingen’ dat op iedere raadsvergadering staat, en – indien daartoe aanleiding is – van periodieke terugkoppelmomenten buiten de raadsvergadering om.
Bij de MGR en de Groene Metropoolregio is daarnaast sprake van een Regioagendacommissie waarin alle deelnemende raden zijn vertegenwoordigd en waar dus rechtstreeks invloed kan worden uitgeoefend op procesgang en informatievoorziening vanuit deze GR-en. In overleg met de griffies van deelnemende gemeenten zal ook weer worden ingestoken op gemeenschappelijke raden- en raadsinformatiebijeenkomsten.
De Omgevingswet vervangt een groot aantal wetten op ruimtelijk gebied. De Omgevingswet treedt, zoals het er nu naar uitziet, op 1 juli 2022 in werking. De tijd tot 1 juli 2022 hebben we hard nodig om ons voor te bereiden. De werkzaamheden in 2022 zijn gericht op de noodzakelijke stappen die nodig zijn om vanaf de inwerkingtreding met de nieuwe Omgevingswet te kunnen werken. Dat betekent onder andere het uitwerken van werkprocessen en de digitalisering. Dit doen wij in samenwerking met de regio en de ODRN. Dit omdat we elkaar in de regio kunnen versterken en de ODRN een groot deel van de Omgevingswet voor ons gaat uitvoeren. En ook na de startdatum is er nog inzet nodig gericht op onder andere het omgevingsplan en de verandering in cultuur die het werken met de wet van ons vraagt. Daarnaast gaan we in 2022 door met het opstellen van de Omgevingsvisie als beleidskader voor de ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente. Dit volgens de startnotitie zoals die in juni 2021 is vastgesteld door de raad.
De wet is sinds het beschikbaar stellen van het krediet in 2019 (€ 845.000) twee keer uitgesteld. In de routekaart schrijven we: De incidentele kosten worden op basis van het Financieel Dialoogmodel Omgevingswet van de VNG en op basis van de omvang van de gemeente Berg en Dal geschat op € 1.500.000 voor de periode tot 2024. Dit is een grove inschatting waarmee wij rekening mee kunnen houden. Omdat met name onzeker is wat de kosten bedragen voor de digitalisering en voor de ontwikkeling van de ambtelijke organisatie, is het nodig om de komende jaren een steeds preciezere schatting te maken van de precieze kosten en inkomsten.
We hebben inmiddels steeds beter zicht op wat de implementatie vraagt van onze organisatie. Bij het beschikbaar stellen van het krediet gingen we uit van inwerkingtreding op 1 januari 2021. Inmiddels is duidelijk dat er voor projectleiding, projectondersteuning en het uitvoering geven aan de startnotitie van de omgevingsvisie extra capaciteit en budget benodigd is (e.e.a. conform vastgesteld projectplan). We kunnen op dit moment echter nog niet inschatten in hoeverre dit past binnen het reeds beschikbaar gestelde krediet. Zodra we dit inzicht hebben zullen we, als nodig, een aanvullend kredietvoorstel aan de raad voorleggen.
Het verbetertraject dat in 2019/2020 is ingezet zal ook doorlopen in 2022. Met name op het gebied van nieuwe ontwikkelingen wordt 2022 een belangrijk jaar omdat de invoering van de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging wordt verwacht. Dit betekent veel om- en bijscholing van de medewerkers.
Ook voor 2022 zal kritisch gekeken worden naar het takenpakket dat we afnemen van de ODRN. Het plan is om een lijst met wettelijke taken te laten opstellen door de ODRN en het werkplan daaraan te toetsen.
De lijn die in 2020 is ingezet om een hoger uurtarief te rekenen voor meerwerk is niet doorgezet. Er wordt wel van de ODRN verwacht dat ze regelmatig rapporteren over de realisatie op het werkplan middels een klantrapportage. Daarvoor zijn nu drie vaste momenten in het jaar genomen.